3 mei
Lukas 16:19-31
Nu was er een zeker rijk mens, die gekleed ging in purper en zeer fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde. En er was een zekere bedelaar, van wie de naam Lazarus was, die voor zijn poort neergelegd was, en die onder de zweren zat. En hij verlangde ernaar verzadigd te worden met de kruimeltjes die van de tafel van de rijke man vielen; maar ook de honden kwamen en likten zijn zweren. Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd. En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam. Abraham echter zei: Kind, herinner u dat u het goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus evenzo het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn. En bovendien is er tussen ons en u een grote kloof aangebracht, zodat zij die van hier naar u zouden willen gaan, dat niet kunnen en ook zij niet die vandaar naar ons zouden willen gaan. En hij zei: Ik vraag u dan, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb vijf broers. Laat hij dan tegenover hen getuigenis afleggen, opdat ook zij niet komen in deze plaats van pijniging. Abraham zei tegen hem: Zij hebben Mozes en de profeten. Laten zij naar hen luisteren. Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe zou gaan, zouden zij zich bekeren. Maar Abraham zei tegen hem: Als zij niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen, als iemand uit de doden zou opstaan.
Openbaring 20:11-15
En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken. En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.